Voel je je niet op je gemak bij anderen?

Doris heeft de laatste tijd veel kritiek over zich heen gekregen. Een negatief uitvallend functioneringsgesprek, geroddel in het team, opmerkingen over haar shiften, blikken als ze passeert. Ze kan er niet meer tegen. Geleidelijk is het erin geslopen: altijd nekpijn op het werk. Stress, zegt de dokter.

 

Joost ziet ertegenop om naar huis te gaan.Hij doet zijn werk graag, maar thuis loopt het niet goed. Zijn vrouw kan de kinderen niet aan, daar komt het op neer. Hij probeert haar altijd geduldig goede raad te geven over hoe ze haar tijd beter moet indelen en zich niets van het gejengel van hun jongste moet aantrekken, maar ze wil niet luisteren. De kinderen hebben haar karakter: ook zij nemen geen correctie aan. Joost voelt zich thuis niet gewaardeerd. Liefst zit hij dan maar avond na avond computerspelletjes te spelen.

 

David is al jaren jeugdleider van de kerk. Hij heeft wel wat conflicten gehad met de voorganger en de oudsten, maar hij houdt het jeugdwerk stug vol, want wie moet het anders doen? Wat zou hij graag eens volop zijn mening kunnen zeggen, maar ja, hij is maar jeugdleider hè. Maar hij heeft toevallig wel bijbelschool gedaan en zij hebben dat niet. Ze hebben niets begrepen van leiderschap, bijbeluitleg en communicatie, vindt hij. Nu ja, hij kan maar beter zwijgen en zijn eigen gang gaan.Ondertussen neemt hij niet meer graag deel aan de samenkomsten, hij zit zich er toch maar te ergeren.

 

Drijfveren

Waar mensen met mensen omgaan, komen spanningen om de hoek kijken. Ieder mens heeft als diepe drijfveer, achter veel van wat hij of zij doet, het verlangen om gehoord, gezien, erkend, voor vol aangezien te worden. Maar het verlangen van de ene persoon botst soms met hetzelfde verlangen van de ander. Dat begint al als je klein bent. Je voelt je het middelpunt van je eigen wereld, je kunt de dingen alleen maar zien zoals je ze zelf ziet, maar je bent nog klein en je moet nog zoveel leren, en dat tussen allemaal andere kinderen, in de klas, en in het gezin thuis. Het ene kind is vanzelf heel ondernemend, gaat op onderzoek uit, ontplooit zijn talenten met enthousiasme en succes en werkt gemakkelijk samen met andere kinderen. Een ander kind kan wat verlegener aangelegd zijn, kijkt liever wat af van grote zus, voelt zich onzeker in een groep en vindt moeilijk zijn weg. Hoe komt dat toch, dat verschil? Dat is een kwestie van aanleg, maar ook van ervaringen en vaak is dat een wisselwerking. En zo leert het ene kind dat de wereld leuk is en vol uitdagingen zit en het andere blijft bang. Bange kinderen worden soms bange mensen. Angst is een diep gevoel dat oerreacties in ons lichaam oproept. Dokters noemen dat stress. Biologen noemen het FFF: fight-flight-freeze: vechten, vluchten of bevriezen.

Als er een leeuw voor je staat, kun je deze reacties duidelijk onderscheiden, maar medemensen zijn geen leeuwen en de bedreiging die je van een ander kunt voelen is vaak veel subtieler. De FFF-reactie vertaalt zich hier vaak in aanvallen, slachtofferhouding aannemen en redder spelen.

In de voorbeelden van het begin: Doris voelt zich slachtoffer, Joost stelt zich op als een redder, David als aanklager.

 

versterking van het probleem

Het vreemde is nu, dat deze reacties elkaar vaak onderling beïnvloeden en versterken. Als je je aangevallen voelt (door kritiek, vreemde blikken, geroddel), voel je je ellendig, gefaald, dat wil zeggen: neem je een ondergeschikte positie aan, en dat maakt je weer kwetsbaarder voor het minste wat op jou als kritiek overkomt, zelfs als het zo niet eens bedoeld was. Je zoekt dan misschien een bondgenoot die jou wèl tof vindt, en jouw minderwaardigheidsgevoel zet die persoon in de rol van nobele redder: ik moet jou bevestigen en steunen, jij hebt mij nodig tegenover die slechte ander. Gevolg is dat mensen bij elkaar deze triangel van aanvallende houding – slachtofferschap – redderssyndroom in stand houden. En daarmee het onveiligheidsgevoel bij alledrie.

 

onveiligheid

Onveiligheid is met menselijke omgang gegeven. We moeten allemaal ons plekje verwerven tussen anderen en dat gaat per definitie niet vanzelf. Zeker omdat je uitgangspositie in het leven die van kind is. Je komt als kind ter wereld, je blijft vaak in die kindpositie op onveilige situaties reageren. Ofwel door je “klein” te blijven opstellen, ofwel door jezelf op te pompen tot aanvaller (natuurlijk niet rechtstreeks, maar door te wedijveren, kritiek te spuien of inwendig anderen als minder goed te bejegenen) of tot onmisbare weldoener (hulpverlener, overbezorgde moeder), maar in alledrie de posities, van aanklager, redder en slachtoffer, blijf je overgevoelig voor bevestiging en kritiek. En dat maakt dat je voortdurend met een gevoel van onveiligheid rondloopt en op anderen reageert.

 

oplossing

Kun je hieruit komen? Nooit helemaal. Nogmaals, een zekere mate van onveiligheid is met menszijn gegeven. Het is dus gezond als een kind zich niet in allemans armen stort of een volwassene niet voortdurend haar levensverhaal aan iedereen vertelt tot in de intieme details. Zelfs partnerrelaties en kerkgemeenschappen zijn niet volledig veilig. We leven niet meer in het paradijs. Ieder mens heeft gevoeligheden die op die van een ander kunnen stuiten of averechts werken. Dat is normaal. Wel is het natuurlijk goed om te proberen schadelijke onveiligheid, in je relatie, in je kerk, op je werk, te verminderen. We hebben allemaal wel een grote mate van veiligheid nodig om onszelf te kunnen zijn, om ons bèste zelf te kunnen zijn, om te gedijen, onze talenten te laten zien, om voor elkaar open te staan en het goede voor anderen te zoeken.

 

Hoe kun je veiligheid verhogen?

  1. bewustwording:

wees je van je onveiligheidsgevoelens bewust. Onveiligheid wordt in stand gehouden door onbewust doorwerkende en onrechtstreeks geuite onveiligheid: stress, kritiek, afweer, afgeslotenheid. Bewustwording is dus een belangrijk tegengif, een manier om zelf weer in handen te krijgen hoe mensen op je reageren. Zie welke rol je zelf inneemt: aanvaller, slachtoffer of redder, met andere woorden: draag je op de ene of andere manier onbewust (en natuurlijk ongewild!) zelf bij aan de onveiligheid? Maar ook: probeer te herkennen of de ander zich misschien onveilig voelt en daarom onveiligheid uitstraalt als aanklager of door te vluchten of te bevriezen.

  1. zelfzorg:

kom achter je reacties je behoeften en gevoelens op het spoor en breng ze in kaart: ben je in deze situatie vooral bang, boos, verdrietig? Waarover? Heeft dit met deze persoon te maken, of met een ervaring van vroeger die jou getekend heeft en die hierdoor terug wordt opgeroepen? In dat laatste geval: wat heb je nodig, wat heeft het kind in jou nodig; kun je jezelf dit geven of aan iemand vragen die je vertrouwt?

Als je je sterk genoeg voelt staan:

  1. communicatie:

zie of er mogelijkheden zijn om onveilige omgangsmechanismen te doorbreken door ze bespreekbaar te maken: in teamvergaderingen of oudstenoverleg, door je eigen inbreng in functioneringsgesprekken, in een rustig gesprek. Op het werk kun je dit het beste laten initiëren door een verantwoordelijke. Overtuig hem/haar van het voordeel ervan: iedereen zal beter functioneren. En in je relatie: begin niet met kritiek of geklaag, maar positief: ik wil graag beter contact met jou. Onthoud dat ieder mens nood heeft aan een gevoel, aanvaard, gehoord en serieus genomen te worden.

 

Door bewustwording over jezelf en de ander, in zelfzorg en via communicatie stap je uit je ondergeschikte, machteloze positie en treed je anderen op gelijke hoogte tegemoet. Als de onveilige ander niet ontvankelijk voor communicatie is, kun je je beschermen door bewustzijn en zelfzorg. Tot zelfzorg kan ook behoren dat je naast die onveilige context zorgt voor een andere omgeving waar je wel jezelf kunt zijn: een hobby, toffe vrienden, een fijne gemeente. Onze nood aan veiligheid is een basisbehoefte die God als een antenne in mensen gelegd heeft om te kunnen leven. Durf op die antenne te vertrouwen in je zoeken naar wat voor jou veilig voelt.

door Petra Schipper

Deel dit artikel